Houten
Objecten
van
Rik Mars
Terug naar Rik Mars
Terug naar het Overzicht van deze pagina's


Na ruim vijftig jaar zal de Tolhuistuin in 2008 weer teruggegeven worden aan het publiek. Een verborgen, verboden en daardoor vergeten tuin van circa 190 x 100 m met fraaie hoog opgaande bomen en heesters, waar kronkelige paden de structuur aangeven van gazon en borders. En dat terwijl het in de 18e en 19e eeuw een bekende uitgaansplek en speeltuin was. Een tuin met haar prachtig gefilterd licht, die al vijftig jaar ligt te wachten als dé ideale plek om sculpturen tentoon te stellen.

Voor de tweede keer organiseerde de Stichting Cultuur aan 't IJ op 12 t/m 20 mei 2007 het Tolhuistuinfestival met 29 beeldhouwers, die zich hebben laten inspireren door gedichten en tekeningen van Lucebert. De sfeer van zijn werk is ook tijdens dit tweede festival weer volop waarneembaar. Hopelijk dat bij de komende beslissing omtrent gebruik van Tolhuistuin en restaurant daar nog meer aandacht aan gegeven kan worden.

mei 2007
Stichting Cultuur aan 't IJ

Lucebert

SWAANSWIJK,
Lubertus Jacobus (1924-1994)
(pseudoniem Lucebert),
dichter en schilder.
Biografie

Tolhuistuin. Klik op een boom om in te zoomen op een vogelhuisje. Tolhuistuin. Klik op een boom om in te zoomen op een vogelhuisje. Tolhuistuin. Klik op een boom om in te zoomen op een vogelhuisje. Tolhuistuin. Klik op een boom om in te zoomen op een vogelhuisje. Tolhuistuin. Klik op een boom om in te zoomen op een vogelhuisje. Tolhuistuin. Klik op een boom om in te zoomen op een vogelhuisje.

Tolhuistuinfestival

Klik op één van de zes bomen om in te zoomen op een vogelhuisje.

Van grote en kleine vogels, van bomen en van hout

De Tolhuistuin was ook voor mij een onbekend stukje Amsterdam. Toen ik kennis maakte werd ik getroffen door de rust, de grote bomen en vooral de technische orde die er heerst -het is tenslotte een stukje Shell-; vrijwel alle bomen zijn gecatalogiseerd en voorzien van naambordjes.

En niet alleen de bomen zijn geïnventariseerd. Op Internet staat een kaart van de Tolhuistuin, als een technische tekening vol met stuknummers, verwijzend naar de details van bomen, paden, perken, hekken, ...

Als houtbewerker heb ik natuurlijk een meer dan gewone belangstelling voor bomen, de leveranciers van het materiaal waar ik mee werk. Dat ze daar zo keurig met naam mooi stonden te zijn, fascineerde me.

Een tuin in de lente, een bomentuin in mei. Dat is uitbundig jong groen, nog bloeiende bomen en vogels die het seizoen benutten voor hun gezinsplanning.

"Hebban olla uogala nestas bigunnan hinase hi(c) (e)nda thu uuat unbidan uue nu ..."
is lange tijd erkend als het oudste geschreven Nederlands (± 1100).

Ook Lucebert schreef (in 1981) "Van grote en kleine vogels" (de bundel Oogsten in de dwaaltuin):
"nee je zoekt vaker troost bij de kleine vogels
die in hun nesten dag aan dag uur na uur
meer en meer kwartier maken voor de dood de gebenedijde"

Leven en dood, zo dicht op elkaar.

Vogelhuisjes verbinden onze taal met de lente, met Lucebert, met grote bomen en met De Tolhuistuin. De kleine vogels vragen miniatuurvogelhuisjes. Ieder boom draagt zijn eigen, in hout van zijn hout. Onder het motto: Ieder huisje draagt zijn kruisje, ieder boom zijn eigen vogelhuisje, keert de boom zich binnenstebuiten, toont ons zijn innerlijk in een uiterlijke verschijning.

Rik Mars

Tolhuistuin

Hout van zijn hout.

minivogelhuisje

Een bezoeker:

"Eerst loop je er aan voorbij, maar op een gegeven moment kom je zo'n vogelhuisje tegen. En dan heeft de volgende boom er ook een en de volgende ook en dan zie je ze allemaal. Ze zijn allemaal weer anders, je laat je steeds verassen. Het verruimt je blik op de tuin en de bomen ..."


Van grote en kleine vogels

(Uit "Oogsten in de dwaaltuin" - Lucebert - 1981)

Overal over het stervende land
frivole rook en stippen mensen hoopvol
her en der geschoven in schichtige mist
van een wak - maar dit is waar

Zijn de grote rivieren niet gemaakt om licht
statig en gestadig terug te dragen naar de zon
en zijn we daar zelf niet toe opgericht
met ogen waaraan de benevelde einder
zich afdroogt om koel en schoon heelal te zijn

Waarom dan staan nu muren als strijkbouten
op de koppen van zwervers en mussen
en knoeit verlamming als overvloed vermomd
samen met jan sekuur aan de laatste grot de bunker

Je kunt nu wel gaan staan dansen voor de werelddeur
de deur die nog geen mug doorlaat
en gouden kranen openen boven een uitzinnig bad
dat prompt leegloopt voor een mukkerd

Toch blijft alles ijdel en troosteloos
en pover ook: je angst ooggetuige van je karigheid
kruimelt moeizaam steeds witter brood zo klef
als de gladgekakte paleizen van je schraapzucht

Ja je bent mislukt - het sneeuwt bij je in -
maar je veegt jezelf niet terzijde
nee je zoekt vaker troost bij de kleine vogels
die in hun nesten dag aan dag uur na uur
meer en meer kwartier maken voor de dood de gebenedijde

************************** * *